

De vliegtuigen wierpen vierenvijftig bommen af die vooral naast het doel terechtkwamen. Op het W.S.M.-emplacement vielen vijf bommen die vijftig meter rails vernielden. In de naastgelegen woongebieden werden twee huizen – Burgemeester Hovylaan 83 en Quarlesstraat 1 – totaal verwoest en twee – Viandenstraat 17 en 19 – zwaar beschadigd. De meeste bommen vielen in tuinen langs de Houtweg. Op het naast het W.S.M.-complex gelegen terrein van de Loosduinse Groenteveiling werden vier pakhuizen totaal vernield. Daar vielen de meeste van de slachtoffers. Bij dit bombardement vielen zes doden, zeven zwaar- en zes lichtgewonden.

Jurriaan Wouters is initiatiefnemer van het project dat in 2021 is gestart. Hij wil een gedenkbordje voor alle mensen afkomstig uit het Bezuidenhout die door oorlogsgeweld sinds 1940 zijn omgekomen.

Op deze dag is de boom omgewaaid. Zaailingen van de boom worden nu overal op de wereld geplant. De Anne Frank Stichting had met toestemming van de eigenaar kastanjes laten rapen, opkweken en verspreiden. Onder andere in de gemeentekwekerij van Den Haag. Hierdoor kunnen inmiddels grote bomen geplant worden. In Den Haag zijn bomen geplant bij de synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag, de Anne Frankschool aan de Beresteinlaan 267, de stadsboerderij Landzigt in Leidschenveen, bij de Nutsschool aan de Laan van Poot in Den Haag en in 2020 bij het Vredespaleis.
De verspreiding van de stekken van de Anne Frankboom is een initiatief van de Anne Frank Stichting.
Rubbingh was betrokken bij het rapen en stekken van de nakomelingen van de oorspronkelijke witte paardenkastanje in Amsterdam.


Een hoogtepunt van alle bevrijdingsfeesten was de bevrijdings- of overwinningsparade van maandag 21 mei 1945. Onder grote publieke belangstelling paradeerden eenheden van het First Canadian Army begeleid door eenentwintig militaire muziekkorpsen (vijf Brass Bands en zestien Pipe Bands), tanks en pantserwagens in de stromende regen over de Laan van Meerdervoort naar het De Savornin Lohmanplein. Vliegtuigen van de Royal Air Force vlogen over. Op het plein namen onder anderen prins Bernhard, de Canadese generaals H.D.G. Crerar en C. Foulkes, de Poolse generaal S. Maczek en burgemeester De Monchy en zijn echtgenote de parade af.
Het is de bedoeling jaarlijks de bloemperken in de vormen en kleuren van de Nederlandse en de Canadese vlag te laten terugkeren. Bij de plaquette is een maple |(esdoorn) geplant om de Canadese bevrijders van Den Haag te eren. De uitvoering van de plaquette is gedaan door steenhouwerij De Gedenkgroep in Wateringen. Ontwerp van de bloemperken is van Wervelingen Groenproviders.


- Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam: op 4 mei 1956 onthuld ter nagedachtenis aan de Nederlandse oorlogsslachtoffers
- De Dokwerker: monument in Amsterdam, in 1951 onthuld ter herdenking van de febrauaristaking van 25 februari 1941, als protest tegen de vervolging van Joden
- standbeeld Wilhelmina: monument in Den Haag, in 1968 opgericht als symbool voor het verzet
- Indisch monument in Den Haag, in 1988 opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting in Nederlands-Indië



Het ontwerp van de plaquette is afgeleid van de gedenkstenen van het Haags Gemeentearchief.
In 1968 ontving Paré voor haar verzetswerk een onderscheiding van Yad Vashem.

Van 1932 tot 1941 diende hij als consul-generaal op de ambassade van Roemenië in Berlijn. Karadja verafschuwde de antisemitische politiek van de Duitsers en trachtte de Roemeense Joden in Duitsland te beschermen. Direct na de Kristallnacht (9-10 november 1938) deed hij verwoede pogingen om de bezittingen van Roemeense Joden in Duitsland te beschermen. In berichten aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Boekarest meldde hij dat het de plicht had Joden te beschermen in naam van het Internationaal Recht en het universele principe van de Mensenrechten.
Ook weigerde Karadja in paspoorten van Joodse Roemenen de letter J te laten opnemen. Gedurende de hele oorlog heeft hij geprobeerd Roemeense Joden in het buitenland te redden. Naar schatting heeft hij 51.000 Joden uit Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije en Italië het leven gered.
In 1950 overleed Karadja. Zijn gehele werkzame leven heeft hij de mensenrechten verdedigd.
On 15 September 2005 kreeg Constantin Karadja posthuum de Yad Vashem-onderscheiding ‘Righteous Among the Nations’.

De gemeente Den Haag heeft dit initiatief ondersteunt. Uitgangspunt bij het nieuwe monument is de integratie van het monument met de Davidster van de Gedempte Gracht met de plaquette Rachel Weent en het Joods Kindermonument. Het monument toont een deur op een kier in een muur bij de Nieuwe Kerk. Op de deur wordt het monument met de Davidster van de Gedempte Gracht geïnstalleerd. Vanuit de kier schijnt licht, maar als men naar de opening van de deur zoekt blijkt die dicht te zijn. Het toont daarmee hetgeen het had kunnen zijn, maar toch niet is: een mogelijk ontsnapping die ijdele hoop is gebleken.
Bij het herdenkingsmonument staan twee van onderaf belichte bronzen koffers, die de deportatie van de Joodse inwoners van Den Haag symboliseren. Ook staat bij het nieuwe monument een herdenkingsplek met zes zitplaatsen. Deze zes zitplaatsen staan voor de zes miljoen vermoorde Joden. Op elke zitplaats wordt aan beide kanten het symbool van één van de twaalf stammen van Israël aangebracht. Een bronzen plaquette geeft een korte toelichting op het monument. Onthuld door burgemeester Pauline Krikke, tezamen met Ohad Topper, voorzitter Liberaal Joodse Gemeente Den Haag en Arjéh Baumgarten, voorzitter Nederlands-Israëlietische Gemeente ’s-Gravenhage.

Omdat de tragiek zich heeft afgespeeld op twee van onze Haagse locaties, zijn er twee gedenkplaatsen. Op de locatie Albardastraat is het monument gesitueerd op de plaats waar zich vroeger de Ramaer-kliniek bevond en waarvandaan de eerste deportatie heeft plaatsgevonden. Op de locatie Monsterseweg bevindt zich sinds januari 2018 een plaquette op de kerk.

Op 31 december 1942, vond de allereerste razzia en deportatie plaats. Ook in de maanden erna waren er deportaties. Het monument staat in de nabijheid van de plaats waar de Ramaerkliniek heeft gestaan. In deze kliniek zaten de meeste Joodse mannen en vrouwen ondergedoken.

De Vonk bereikte in het voorjaar van 1941 een oplage van 1500 exemplaren. De Haagse communisten ondernamen ook illegale activiteiten zoals sabotage en het inzamelen van geld voor het ondergedoken partijkader en voor arbeiders die niet in Duitsland wilden werken. Veel communisten gaven hulp aan ondergedoken joden. De Vonkgroep, een communistische verzetsgroep telde in 1941 ongeveer 300 personen.
De Duitse bezetter probeerde het communistisch verzet in Den Haag op te rollen. In het voorjaar van 1941 vond de eerste arrestatiegolf plaats. Na de inval van Duitsland in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 vond in Den Haag een massa-arrestatie onder de communisten plaats. In de zomer van 1941 werden 160 Haagse communistische verzetslieden gevangen gezet. Begin 1942 was bijna de gehele Haagse CPN gearresteerd. Zeker 89 Haagse communisten van deze eerste ondergrondse Haagse CPN-verzetsgroep zouden de Tweede Wereldoorlog niet overleven.
De bezetter bleef de hele oorlog fel op communisten jagen. In het najaar van 1942 is geprobeerd het communistisch verzet opnieuw op te bouwen. Communistische kranten en pamfletten werden verspreid en er was een sabotagegroep actief. Een verrader infiltreerde echter in de groep. Zijn verraad leidde tot een nieuwe arrestatiegolf onder de Haagse communisten. Uiteindelijk hebben van de ongeveer 1500 communistische verzetslieden uit de regio Den Haag ongeveer 200 het leven verloren.
Het besluit tot naamgeving van de brug is door het College van Burgemeester en Wethouders van Den Haag genomen op 14 februari 2012. Bij de brug is nog geen naambord geplaatst.

De Haagse Oranje Brigade telde ongeveer vijftien leden. De groep hield zich niet alleen bezig met spionageactiviteiten en aanslagen op auto’s en opslagplaatsen van de Duitse weermacht, maar ook met het kleine verzet zoals het verspreiden van illustraties van de koninklijke familie. Via zendapparatuur seinde de groep berichten naar Engeland, zoals informatie over verdedigingswerken.
Na een ontploffing in een opslagruimte van de groep in de Keizerstraat 14 in Scheveningen, op 3 september 1941, ging het mis. Een golf van arrestaties volgde, waaronder de Haagse agenten van politie Cornelis de Graaf en Jan Cornelis van der Schantz.
Van de Haagse groep zijn zes leden gefusilleerd en kwamen zes in concentratiekampen terecht.
Het besluit tot naamgeving van de brug is door het College van Burgemeester en Wethouders van Den Haag genomen op 14 februari 2012. Bij de brug is nog geen naambord geplaatst.

De verzetsman Gerrit Kastein werd op 19 februari 1943 in Delft gearresteerd. Hij stond aan de basis van het Medisch Verzet in Nederland. Ook nam hij deel aan sabotageacties en aanslagen. Na zijn arrestatie werd hij voor verhoor door de Sicherheitsdienst naar het Binnenhof gebracht. Het verhoor zou gaan plaatsvinden in het hoekkamertje op de tweede verdieping van Binnenhof 7.
Omdat Kastein angst had andere verzetslieden te verraden sprong hij – met de stoel waaraan hij was vastgebonden – in een onbewaakt ogenblik uit het raam. Aan de gevolgen van de verwondingen overleed hij kort daarna in ziekenhuis Zuidwal.
Gerrit Kastein is postuum onderscheiden met het Verzetskruis.
Op dinsdag 20 juni 2017 is een klein hoekkamertje op de tweede verdieping van Binnenhof 7 officieel vernoemd naar verzetsheld Gerrit Kastein.

Op 30 augustus 1935 onthulde de Joodse woningbouwvereniging Mischkenoth Israël een gevelsteen op de hoek van de Groenteweg/Marktweg bij de oplevering van haar tweede woningcomplex in Den Haag.
In juni 1942 liet de Duitse bezetter de inscriptie van deze steen met de karakteristieke davidsterren wegbeitelen. Na de oorlog stopte de vereniging, omdat haar doelgroep van Joodse bewoners grotendeels vermoord was. De overlevende bestuursleden droegen de woningen over aan de gemeente Den Haag.
De initiatiefnemers Richard Kleinegris en Just de Leeuwe, de laatste afgebeeld op de foto bij de onthulling, en de Stichting Joods Erfgoed den Haag wilden door het plaatsen van een plaquette, die recht doet aan het originele ontwerp, de bewoners en bestuurders van het Woningbouwcomplex eren. Het ontwerp is een adaptie van het oorspronkelijke ontwerp van Theodoor van Braningen (1880-1961) en Lodewijk Simons (1869-1936). De plaatsing van de plaquette is mede mogelijk gemaakt door de gemeente Den Haag en Vestia.

De steen wordt in de bestrating van het woonhuis van het oorlogsslachtoffer geplaatst. Op de website van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag staat een uitgebreid overzicht van alle geplaatste Stolpersteine (struikelstenen) in Den Haag. De struikelstenen zijn sinds begin van deze eeuw in Den Haag geplaatst. Inmiddels zijn er meer dan 150 op diverse plekken in Den Haag geplaatst en komen er nog steeds aanvragen binnen.

De verzetsman Gerrit Kastein werd op 19 februari 1943 in Delft gearresteerd. Hij stond aan de basis van het Medisch Verzet in Nederland. Ook nam hij deel aan sabotageacties en aanslagen. Na zijn arrestatie werd hij voor verhoor door de Sicherheitsdienst naar het Binnenhof gebracht. Het verhoor zou gaan plaatsvinden in het hoekkamertje op de tweede verdieping van Binnenhof 7.
Omdat Kastein angst had andere verzetslieden te verraden sprong hij – met de stoel waaraan hij was vastgebonden – in een onbewaakt ogenblik uit het raam. Aan de gevolgen van de verwondingen overleed hij kort daarna in ziekenhuis Zuidwal.
Gerrit Kastein is postuum onderscheiden met het Verzetskruis.

George John Lionel Maduro (1916-1945) was in 1940 student rechten te Leiden en reserve 2e luitenant der Huzaren. Op 10 mei 1940 leidde hij de overmeestering van een groep Duitse soldaten. Deze hielden de villa Leeuwenbergh aan de Westvlietweg te Voorburg, nu huize Dorrepaal, bezet.
In augustus 1940 zat Maduro twee weken te Scheveningen gevangen. Eind mei 1941 werd hij in Leiden opnieuw gearresteerd. Ondanks volstrekt eenzame opsluiting weigerde hij namen te noemen of zich te laten vrijkopen.
Vanaf maart 1942 verrichtte hij illegaal werk. Bij een poging om naar Engeland te vluchten werd hij op 4 september 1943 met acht anderen te Charleville, bij de Belgisch-Franse grens, gearresteerd. Deze arrestatie was het gevolg van verraad. Tot november 1944 was hij vervolgens opnieuw in absolute eenzaamheid opgesloten in de politiegevangenis te Saarbrücken.
Na een Amerikaans bombardement op 11 mei 1944 redde hij enige Polen die onder de aarde bedolven waren geraakt. Op 25 november 1944 werd Maduro overgebracht naar het concentratiekamp Dachau, waar hij op 9 februari 1945 overleed aan vlektyfus. Zijn lot bleef na de bevrijding enige tijd onzeker; vol twijfel plaatste de familie oproepen in de kranten om getuigenverklaringen, totdat in de zomer van 1945 zijn overlijden bekend werd. ‘Het is zoo ontzettend dat juist de beste, zij die zich het moedigst gedroegen, die geen poging te veel was, ten onder gingen,’ schreef zijn vader in januari 1946 aan een vriend.
Op 14 mei 1946 werd George Maduro postuum benoemd tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde.

Bij de onthulling op 4 mei 2016 heeft de "Haagsche Tafel" van de Vereniging Officieren Cavalerie het monument geadopteerd. Op verzoek van de ‘Haagsche Tafel’ van de landelijke Vereniging Officieren Cavalerie is nadien de leesbaarheid van het monument aangepast. De letters zijn in 2020 voorzien van een kleuraccent. Ook is in 2020 een vlaggenmast met een permanente rood-wit-blauwe wimpel bij het monument geplaatst.

De school staat op het voormalige hulpvliegveld Loosduinen. Het monument is een moderne afgeleide van het monument Grenadiers en Jagers dat in Ypenburg staat.
Het monument is onthuld tijdens de herdenking dat de Slag om de Residentie 75 jaar geleden plaatsvond. Het monument staat bij de ingang van de school.
