“Toen ik jou de roze tearoom langzaam binnenschrijden zag. Met je kaalgevreten bontjas en je arrogante lach” zong Wim Sonneveld. Uit de cabaretvoorstelling van Sonneveld weten we dat een Haagse tearoom is bedoeld. Over welke tearoom het lied Tearoom Tango precies gaat, verschillen de verhalen. Lensvelt-Nicola komt in aanmerking, maar vaker wordt de link gelegd met Maison Krul.

 

Maison Krul, 1910, maker onbekendMaison Krul, 1910, maker onbekend

De zoete inval

Beide waren halverwege de twintigste eeuw een begrip in Den Haag en ver daarbuiten.

De geschiedenis van Maison Krul begint in 1834. In dat jaar kocht Hendrik Krul bakkerij ‘De zoete inval’ aan het Noordeinde in Den Haag. Het beheer kwam in handen van zijn zoon Bertus. Onder zijn leiding en die van zijn opvolger, zoon Johannes, werd de bakkerij een begrip in de stad. Steeds vader spraken de Hagenaars over Krul, in plaats van De Zoete Inval. De bakkerij had een aantal filialen in de stad en de bezorgers reden de hele dag uit om de bonbons, taartjes, hopjes en chocoladepastilles te bezorgen.

Nieuwe vestiging

Johannes’ zoon Antoni bleek gezegend met een uitstekend smaakvermogen. Mieke Krul schreef in haar boek over de banketbakkerij dat hij al voor hij kon spreken een speciaal soort chocola uit vele andere kon herkennen. Later maakte hij studiereizen naar Wenen en Zwitserland om de kneepjes van het vak te leren.

Ondanks dat zijn vader hem een florerend bedrijf zou gaan nalaten, reikten Antoni’s dromen en ambities verder. Hij haalde in 1903 zijn vader over de hoofdvestiging van de bakkerij aan het Noordeinde te slopen en architect Louis de Wolf de nieuwe vestiging op dezelfde plek te laten herbouwen.

Noordeinde 42 46, interieur bedrijfspand van banketbakker J.A. Krul, architect L.A.H. de Wolf, 1910. Maker onbekendNoordeinde 42 46, interieur bedrijfspand van banketbakker J.A. Krul, architect L.A.H. de Wolf, 1910. Maker onbekend

Interieur in Art Nouveau-stijl

Dit nieuwe pand zou niet alleen de bakkerij gaan huisvesten maar ook een tearoom. Het hele pand, zowel het exterieur als het interieur, werd in art nouveau-stijl opgetrokken. De Wolf had hiervoor inspiratie opgedaan in Wenen. Op de foto van rond 1910 zijn de kenmerken van deze stroming, de langgerekte, gestileerde en gebogen vormen goed terug te zien in het interieur.

Maison Krul werd ‘the place to be’ voor chic Den Haag. Wilhelmina en Hendrik, tenslotte bijna buren van de bakkerij, kwamen er regelmatig voor chocolade en ontbijtkoek. Ook Louis Couperus was een vaste klant.

Haagse Bluf

Mensen nuttigden er taartjes of andere zoetigheden. Maar minstens zo belangrijk was het om er even gezien te worden in de nieuwste creaties. Een oud-medewerker verklaarde later dat de taartjes zorgvuldig werden opgepeuzeld. Op een strategische plaats in de tearoom deden de klanten de grootst mogelijk moeite om het taartje zo beschaafd mogelijk naar binnen te werken en voornaam door te slikken, ‘met hoofd rechtop en de blik op oneindig’. Haagse Bluf in optima forma. Mensen met een bescheidener beurs konden overigens ook terecht bij Maison Krul. Aan de zijkant van de bakkerij was een loket waar met korting de restjes van de vorige dag konden worden gekocht. Ook daar heerste de schone schijn: de restjes werden in een originele Krul-doos meegegeven.

Verdwenen melkkannetjes

De productiekosten waren enorm hoog doordat het bedrijf alle ingrediënten zelf maakte. Krul kon met zijn verfijnde confiserie niet langer de concurrentie aan met de massaproductie van de concurrenten.  Toen de geruchten in Den Haag over een op handen zijnde sluiting de ronde deden, stroomde de clientèle weer toe. Deze was niet alleen geïnteresseerd in de taartjes. Er verdwenen  

zoveel melkkannetjes en theekopjes dat zelfs in de laatste weken voor de sluiting nog inventaris moest worden vervangen. 

Doek valt

Het doek voor Maison Krul viel uiteindelijk in 1970. De toenmalige eigenaar Gerard Krul verklaarde in een interview met de Volkskrant in 1999 dat met name de afnemende kwaliteit hem dwars zat: “Neem nou de chocolade. Die moet tijdens de fabricage rusten, mijnheer. Daar wordt vandaag de dag niet meer aan gedacht. Niemand neemt daar nog de tijd voor. (. . .) Chocolade is een kruid, geen karton.”

Het prachtige interieur van Maison Krul bleef gelukkig behouden. In eerste instantie werd het opgebouwd in het Amsterdamse Architectuurmuseum en vervolgens in het paleis Lange Voorhout. Nu is het interieur te bewonderen in het restaurant van het Drents Museum in Assen. 


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Cynthia Hamberg