Op 5 juni 1930 brachten gemeenteraadsleden van Den Haag een bezoek aan de luchthavens Waalhaven en Schiphol. Het bezoek paste in een ontwikkeling die begin jaren twintig was ingezet om te zien welke mogelijkheden er waren om, gezamenlijk met Rotterdam, een groot vliegveld te ontwikkelen. Het vliegveld zou moeten bijdragen aan de economische ontwikkeling van de twee steden.

Rotterdam The Hague Airport, 2010, maker:  Willem VermeijRotterdam The Hague Airport, 2010, maker: Willem Vermeij

Vliegveld voor West-Nederland

Schiphol lag namelijk te dichtbij Amsterdam en te ver van Den Haag. De twee Zuid-Hollandse steden hadden eerder aangedrongen op het ontwikkelen van een vliegveld voor geheel West-Nederland. 

De burgerluchtvaart was nog erg jong. In 1920 vond de eerste lijnvlucht plaats tussen Schiphol en Londen, uitgevoerd door de K.L.M. die net een jaar eerder was opgericht.

Potentie van luchtvaartverkeer

Blijkbaar zag men al snel de enorme potentie van het luchtvaartverkeer. Rotterdam nam in 1920 het initiatief tot het ontwikkelen van een eigen vliegveld. Het vliegveld Waalhaven, niet meer dan een opgespoten terrein, opende in juli 1920 en was slechts een tijdelijke oplossing.

Vanaf 1924 werden initiatieven ontwikkeld voor een nieuw luchtvaartterrein voor Den Haag en Rotterdam. In maart 1928 was, onder aanvoering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor ’s-Gravenhage, het ‘Vliegveld Comité ’s-Gravenhage’ opgericht. Het comité richtte zich in juni 1930 tot de gemeenteraadsleden. Om het verzoek kracht bij te zetten werden gemeenteraadsleden uitgenodigd een bezoek te brengen aan de vliegvelden van Rotterdam en Amsterdam. Doel was aan te tonen dat deze vliegvelden ongunstig gesitueerd waren voor de hofstad; voor vervoer naar vliegveld Waalhaven moest gebruik worden gemaakt van een pont om de Maas over te steken en voor het verkeer vanuit Den Haag naar Schiphol was de afstand te groot. Zelfs na het gereedkomen van een toekomstige ‘automobielweg’ zou de reis nog steeds een uur bedragen.

90 jaar later

Op 5 juni vertrok een delegatie van 40 gemeenteraadsleden en 3 journalisten onder leiding van de Haagse burgemeester Patijn in bussen van de HTM naar vliegveld Waalhaven. De reis naar Rotterdam liep vertraging op door verkeersopstoppingen. Het gezelschap werd in Rotterdam ontvangen door burgemeester Drooglever Fortuyn en Albert Plesman, directeur van de K.L.M. Na een uitgebreide rondleiding over het terrein, bezichtiging van enkele nieuwe K.L.M.-toestellen en de Vliegschool vertrok het gezelschap per vliegtuig (!) naar Schiphol. Daar werden de Haagse raadsleden verwelkomd door de gemeente Amsterdam. Het effect van het bezoek was positief. Op 17 juni 1930 nam de Haagse gemeenteraad een voorstel aan om gezamenlijk met Rotterdam een vliegveld aan te leggen en te exploiteren iets ten zuiden van Delft. 

Het mocht echter niet zo zijn. De economische ontwikkelingen van de jaren dertig gooiden roet in het eten. Het gezamenlijk vliegveld kwam er niet. Tot op 10 februari 2010. Op die dag werd Rotterdam Airport, in aanwezigheid van de Haagse en Rotterdamse burgemeester omgedoopt in Rotterdam-The Hague Airport. De droom was na bijna 90 jaar gerealiseerd.


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Maarten Schenk