Eind negentiende eeuw werden in Den Haag de eerste verenigingen opgericht die tot doel hadden de lichamelijke en geestelijke gezondheid van schoolgaande kinderen te verbeteren. Kinderen die als zwak of ziek werden beoordeeld en vaak niet-kapitaalkrachtige ouders hadden, kwamen in aanmerking voor uitzending naar een vakantiehuis of gezondheidskolonie.

De 's-Gravenhaagse Vereniging Naar het Strand verzorgt uitstapjes voor bleekneusjes, 1900, maker: onbekendDe 's-Gravenhaagse Vereniging Naar het Strand verzorgt uitstapjes voor bleekneusjes, 1900, maker: onbekend

Haagsche Bleekneusjes

In de stad waar de woonruimte krap was en de speelruimte beperkt, was de nood natuurlijk het hoogst. Vooral ziekelijke kinderen die hier woonden, moesten tijdelijk gered worden uit de huizenzee. Met name de grotere steden hadden dan ook meerdere verenigingen die een verblijf van deze kinderen in een gezonde omgeving in een vakantiehuis buiten de stad verzorgden.

In Den Haag waren er zeven verenigingen, voor bijna elke gezindte één, die kinderen tijdelijk lieten logeren in een rustgevend en natuurrijk gebied. De meest bekende was ongetwijfeld de ’s-Gravenhaagsche Vereniging voor Gezondheidskolonies, in Den Haag beter bekend onder de bijnaam ‘Haagsche Bleekneusjes’.

Genieten buiten de stad

De oprichting van de vereniging vond plaats in 1884. De initiatiefnemers vroegen aan drie schoolhoofden scholieren aan te wijzen, die een verblijf buiten de stad nodig hadden. Ieder jaar deden er meer scholen, verenigingen en diaconieën aan de uitzending mee. Op het hoogtepunt konden jaarlijks meer dan 1500 Haagse kinderen dankzij de lokale verenigingen van een gezonde omgeving buiten de stad genieten.

Jaarlijkse collecte

Financieel liep het binnen de vereniging ‘Haagsche Bleekneusjes’ niet soepel. Ieder jaar was ze afhankelijk van subsidies van de overheid en steun van uit de samenleving. De bleekneusjes van Den Haag konden echter op veel sympathie rekenen. De jaarlijkse collecte kreeg in de kranten steeds veel aandacht. Honderden mensen gingen tijdens zo’n collecte de stad in om een beroep te doen op het goede hart van de medeburgers. Begeleid door een auto behangen met uitnodigende teksten en met een enorme collectebus op de achterbank probeerden zij de Hagenaar te verleiden geld aan de bleekneusjes te doneren. Naast de collectes kreeg de vereniging ook steun van Haagse organisaties, zoals toneelvereniging Zorg en Vermaak. De totale opbrengst van een aantal voorstellingen werd aan de ‘Haagsche Bleekneusjes’ geschonken. En zelfs Koningin Emma en Prinses Juliana gaven ‘geldelijke blijken van belangstelling’.

Bleekneusjes Affiche uit 1930, maker: onbekendBleekneusjes Affiche uit 1930, maker: onbekend

Ommekeer in de jaren zestig

In de jaren zestig van de vorige eeuw bleek dat het aantal uitgezonden kinderen sterk afnam. Onwil van de ouders en de toegenomen welvaart waren hier volgens de vereniging debet aan. Ook de onregelmatige spreiding van uitzendingen over het jaar was een probleem. Hierdoor bleven in sommige periodes de bedden in de vakantiehuizen leeg en op andere momenten moesten kinderen teleurgesteld worden omdat alle bedden juist vol waren. Dit alles was van negatieve invloed op zowel de exploitatie van de vakantiehuizen als de verpleegprijs.

Ook was er veel discussie over de nut en noodzaak van de gezondheidskolonies. Het bestuur van de ‘Haagse Bleekneusjes’ – inmiddels zonder sch - was echter van mening dat juist in een tijd waarin ‘een lossere gezinsband en geschonden huwelijken meer en meer worden geconstateerd’ een gezonde en harmonieuze omgeving, al is het slechts tijdelijk, essentieel was.

Van ziek en ondervoed naar psychische redenen

De reden waarom de kinderen voor uitzending naar een gezondheidskolonie in aanmerking kwamen, was ondertussen verschoven van ‘ziekelijk en ondervoed’ naar ‘nervositas.’ De Haagse Raad voor Kinderuitzending constateerde in 1966 dat de indicatie voor uitzending inmiddels voor tachtig procent in het psychische vlak was komen te liggen.

De laatste gezondheidskolonies sloten halverwege de jaren zeventig hun deuren. Het aantal kinderen dat zou moeten aansterken in een gezonde omgeving was door groeiende welvaart en verbeterde gezondheidszorg dusdanig afgenomen, dat het instandhouden van de gezondheidskolonies niet meer zinvol was.

Ook pedagogische opvattingen en inzichten waren veranderd. Rust, reinheid en regelmaat, de slogan van de gezondheidskolonies, ging steeds meer klinken als een lijfspreuk uit vervlogen tijden.


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Cynthia Hamberg