Café-restaurant Seinpost op Scheveningen was een begrip. Veel mensen kennen nog de bekende koepel met het beeld van Neptunes erop. Het gebouw werd geopend in 1886 en was tot en met 1976 een belangrijk deel van de skyline van Scheveningen.

Sloop van Seinpost|Stokvis|1976 

Jeugdherinneringen aan de koepels van Scheveningen

Het warme glinsterende zand, een gloeiende huid van de zon, dat zijn je vroegste herinneringen aan het Scheveningse strand. Met de hele familie rond een kuil, het glas ranja in je knuist, oma in haar zwarte japon hoog gezeten in een rieten strandstoel. Achter je hoorde je de zee: golfslag, stemmen en kreten. Voor je lag de kust: één feestelijke taart, glanzende koepels, tierlantijnen en vlaggen, links het Kurhaus, rechts die van Seinpost. Dat waren je herkenningspunten – voor als je de familiekuil even kwijt was.

Verloedering van de historische badplaats

Later, in de jaren zeventig, hoorde je verbijsterd van de sloopplannen. Zeker, het ging slecht met Scheveningen en met de majestueuze etablissementen die het in de 19de eeuw groot hadden gemaakt als elitebadplaats. Het was nu zaak in te spelen op massatoerisme en dagjesmensen. Het aftands geworden Scheveningen kwijnde weg en verloederde, al leek even de redding nabij met onroerend-goedhandelaar Zwolsman.

Grootse plannen die niets uithaalden

Zwolsman had met grootse plannen gezwaaid, in 1962 half Scheveningen opgekocht, stromen geld binnengehaald, maar dat had in feite niets uitgehaald. IJzeren instellingen als Grand’hotel, Oranjehotel en Palacehotel – ze belandden ten slotte allemaal op de slooplijst.

De bom barstte pas toen in 1971 het Kurhaus aan de beurt kwam. In Den Haag brak een ware opstand uit, met als resultaat dat het badhotel in 1975 een rijksmonument werd en zowaar een nieuwe toekomst kreeg.

Van hoop voor Seinpost naar desillusie

Ook voor Seinpost leek hoop te gloren. Het uitbundig bekoepelde café-chantant uit 1886 stevende in 1971 onverbiddelijk af op een faillissement tot in 1972 een redder verscheen. Keurslager Teekens uit Voorschoten, die met zijn slagersketen goed geboerd had, kocht het oude Seinpost aan en voorspelde het een ‘mieterse’ toekomst, met stromen restaurantbezoekers en een spetterend theaterleven.

Een alles vernietigend bouwbeleid van de gemeente

Al gauw bleek hoe Teekens zich had verkeken. Voor de broodnodige verbouwing van het theater ontbrak het geld, en ook van de gemeente was geen hulp te verwachten – ook niet na eindeloze onderhandelingen. De keurslager hakte in april 1975 de knoop door: hij zou Seinpost laten slopen, een nieuwbouwplan lag al klaar.

Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. Politici, burgers en architecten reageerden geschokt. Wat bleef er nog over van het ooit zo bijzondere, zo gezellige Scheveningen? Een walgelijke monocultuur zonder hoogtepunten? Was de gemeente helemaal gek geworden?

Het einde, de koepel van Seinpost valt

De protesten mochten niet baten: de gemeente had er uiteindelijk niet het geld voor over. Op 24 juni 1975 kopte de Haagsche Courant: ‘Gemeente laat Seinpost vallen’. De burger zag het met lede ogen gebeuren. Op 9 maart 1976 kwam de inboedel onder de hamer, kort daarna begonnen de slopers. De centrale koepel viel op 2 april. Scheveningen was een baken kwijt.