Een roerend monument
In de zomer van 1785 slaagde de Fransman Pierre Blanchard er als eerste in ons land in met een ‘aerostatische machine’, tegenwoordig bekend als een luchtballon, op te stijgen en een anderhalf uur durende tocht te maken. Hij had het luchtruim gekozen vanuit de tuin van paleis Noordeinde. Tien jaar later, tijdens de Bataafse Revolutie, werden tuin en paleis genationaliseerd.
Noordeinde, tuin van het Paleis, 1956, foto H. Lamme
Schenking van Delftse studievereninging
Blanchard noch de Bataafse revolutionairen hadden het kunnen vermoeden, maar deze twee historische feiten, de ballonvaart en de nationalisatie van de paleistuin, zouden in 1960 resulteren in een roerend monument.
In dat jaar vierde de Delftse vliegtuigbouwkundige studievereniging ‘Leonardo da Vinci’ haar derde lustrum. Omdat het tevens 175 jaar geleden was dat Blanchard zijn tocht had gemaakt, richtte de vereniging zich tot het Haagse college van Burgemeester en Wethouders met het verzoek een monument te mogen schenken, ter herdenking van de bijzondere prestatie van de Franse luchtvaartpionier. Het monument zou geplaatst moeten worden in de paleistuin.
Staatseigendom
Het college was van dit aanbod wel gecharmeerd, maar er was één probleem: de paleistuin was staatseigendom. Geen al te grote hobbel, zo leek het, want de gemeente had het gebruiksrecht op de tuin. Beleefdheidshalve werd de inspecteur der domeinen toestemming verzocht, die deze per ommegaande verleende. Daarop adviseerde het college de gemeenteraad te besluiten de schenking van het monument te aanvaarden.
Tot verbazing van menigeen echter bracht één van de raadsleden op de eerstvolgende raadszitting bezwaar in tegen de schenking. De staat zou, als eigenaar van de grond, het monument van rechtswege in eigendom verkrijgen, en deze gedachte had het raadslid ‘met ongerustheid vervuld’.
Roerend monument
De wethouder van openbare werken bracht hiertegen in dat het monument op een voetstuk zou worden aangebracht, dat ongefundeerd zou worden geplaatst, wat het van de grond loskomen van de luchtballon moest symboliseren. Naar analogie van een roerende zaak, was hier dus eigenlijk sprake van een roerend monument, en dat zou wel degelijk met behoud van het eigendomsrecht geplaatst kunnen worden op de grond van een ander!
Het raadslid voerde hierop aan dat hij nog nooit van roerende monumenten had gehoord. Bovendien wilde roerend zeggen dat je het kon meenemen, en dàt kon toch niet de bedoeling van het geschenk zijn! Moest het geschenk niet nog eens juridisch tegen het licht worden gehouden?
Herdenkingsbeeld van de eerste ballonvaart op 12 juli 1785 door Pierre Blanchard. Kunstenaars M. van de Burgh en P. Donk 1960.
Foto Gemeente Den Haag
Te zwaar om te stelen
De wethouder veegde deze argumenten van tafel. Als monumenten alleen een onroerend karakter zouden kunnen hebben, hoe zat het dan met de monumentententoonstellingen die nog onlangs waren gehouden? Of met een tank die naar een museum zou worden gereden om daar tentoongesteld te worden? Het monument voor Blanchard woog bovendien ‘900 pond’, dus voor meenemen hoefde niemand bang te zijn.
Een noviteit was het roerende monument van de wethouder inderdaad niet, want Den Haag kende al sinds 1949 het Bureau van de Rijksinspecteur voor Roerende Monumenten.
Auteur: Hans Peter Ros
Het voorstel van het raadslid werd niet in stemming gebracht, en het geschenk werd door de gemeenteraad in dankbaarheid aanvaard. Kort daarop werd het monument onthuld.