Eind 1946 was Den Haag nog volledig in de ban van de vijf voorafgaande oorlogsjaren. Een aanzienlijk deel van de stad was verwoest door vestingaanleg, bominslagen, het bombardement op het Bezuidenhout en door her en der ontplofte V2’s. De meeste schade aan individuele woningen was hersteld, maar de wederopbouw van stadsdelen als het Bezuidenhout moest nog beginnen

Opening op 24 december 1946 van de tentoonstelling ‘Den Haag bouwt op’ in het Haags Gemeentemuseum met burgemeester mr. S.J.R. de Monchy – foto Simon SmitOpening op 24 december 1946 van de tentoonstelling ‘Den Haag bouwt op’ in het Haags Gemeentemuseum met burgemeester mr. S.J.R. de Monchy – foto Simon Smit

Geen plan tot herstel

Op het stadhuis was men niet van plan Den Haag in vooroorlogse staat te herstellen. De stad kampte met stedenbouwkundige problemen, vooral op het gebied van verkeer. Als delen van Den Haag toch al waren gesloopt, kon je die opnieuw ontwerpen volgens de laatste inzichten.

Vlak na de oorlog stelde de gemeente de stedenbouwkundige Willem Dudok aan. Hij moest een nieuw stedenbouwkundig plan voor geheel Den Haag ontwerpen, en met prioriteit twee deelplannen voor de zwaarst beschadigde stadsdelen: Sportlaan en omgeving en het Bezuidenhout. 

Dudok had meteen al concurrentie van enkele Haagse architecten die in de oorlog al een eigen algemeen plan voor Den Haag hadden bedacht. J.J. Hornstra, J.G.E. Luyt, J.N.Munnik, H.C.P. Nuyten en P. Verhave presenteerden hun Plan 2000 meteen in 1945 en waren Dudok met zijn grote plan dus voor. 

Tentoonstelling ‘Den Haag bouwt op’

De vijf architecten waren ook betrokken bij een grote tentoonstelling van het Gemeentemuseum eind 1946 over de Haagse stadsontwikkeling. Hagenaars hadden in de krant al kunnen lezen dat Den Haag flink ging veranderen en het museum speelde handig in op de daardoor gewekte interesse in dat nieuwe Den Haag. Op de tentoonstelling ‘Den Haag bouwt op’ van 24 december 1946 tot 26 januari 1947 konden mensen maquettes en bouwplannen bekijken en dat Plan 2000. Dudok kon alleen zijn deelplannen Sportlaan en Bezuidenhout laten zien, maar de uitgangspunten voor zijn algemene plan waren ook al bekend. 

De ideeën achter Plan 2000 waren niet die van Dudok en tijdens de tentoonstelling ontbrandde een felle strijd tussen de beide partijen. 

Voorbereiding voor een nieuw stratenplan

De ontwerpers van Plan 2000 werden vooral gesteund door architecten. Die roemden de heldere uitgangspunten en schreven over voordelen ‘waar iedereen mee in kon stemmen’. Stedenbouwkundige C. van Eesteren schreef bijvoorbeeld: ‘Het gezonde leven van onze steden wordt bedreigd door woekeringen aan en in het stadslichaam.’ Hij bedoelde daarmee dat er in de binnenstad teveel gebouwen stonden en te weinig open ruimte en groen was. Het ging hem niet om frisse lucht, want de dichte bebouwing was mede een obstakel voor het autoverkeer. Dat schaarde hij onder de ‘levenbrengende verkeersstromen’ die ‘sommige stadsdelen bijna niet meer [konden] bereiken.’ De gemiddelde burger begreep vermoedelijk niet wat de abstracte en omfloerste bewoordingen van Plan 2000 concreet betekenden voor de stad. Dat kon men pas zien toen de architecten hun Plan 2000 in 1949 meer gedetailleerd uitwerkten met een concreet stratenplan voor de binnenstad. 

Sloop van ‘woekeringen’

Plan 2000 bleek neer te komen op grondige sloop van de eerder geconstateerde ‘woekeringen’. Het Plan spaarde vrijwel nergens het historische straatbeeld, omdat overal in de binnenstad pleintjes waren gedacht die het gewenste ‘gezond leven’ mogelijk moesten maken. ‘Woekeringen’ als de gevels tussen Buitenhof en Plaats zouden plaats moeten maken voor één groot plein en alleen de Gevangenpoort, het kabinet van Willem V en het gebouw Vijverhof op de hoek van het Buitenhof mochten blijven staan. Het Lange Voorhout kreeg ter hoogte van paleis Kneuterdijk een plein en ook het Plein werd vergroot tot aan de Kalvermarkt. ‘Mooie oude gedeelten’ mochten blijven staan en bij de nieuwe pleinvorming was zelfs getracht ‘de verschillende historische gebouwen beter tot hun recht te doen komen.’ 

Ook de door veel architecten versmade stadsbouwmeester Dudok liet het centrum niet intact, maar hij wilde geen pleinen in de binnenstad, maar betere verkeersverbindingen die tamelijk netjes buiten de oude kern van de binnenstad bleven. 

Geen winnaars uit de strijd

De 42.794 bezoekers van de tentoonstelling merkten waarschijnlijk weinig tot niets van de tegenstellingen in de stedenbouwkundige wereld van Den Haag. Er kwam geen winnaar uit de strijd, want na de tentoonstelling bouwde Den Haag wel op, maar dat gebeurde door sloop hier en daar in de geest van Plan 2000 en door het plaatsten van een viaduct hier of parkeergarage daar in de geest van Dudok. De sloop in de Haagse binnenstad creëerde niet de open ruimtes die Plan 2000 had gewild, maar gaf Den Haag wel een binnenstad met relatief veel moderne nieuwbouw in zijn oude kern. 

 


Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen gepubliceerd in Den Haag Centraal, geschreven door (oud) medewerkers van het Haags Gemeentearchief.

Auteur: Jan van Wandelen